- wachten
- {{wachten}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord, overgankelijk werkwoord〉1 [algemeen]attendre♦voorbeelden:1 te wachten staan • attendrewachten totdat • attendre que 〈+ aanvoegende wijs〉als je denkt dat …, dan kun je lang wachten • si tu penses que …, tu peux toujours courirdat wacht wel, dat kan wel wachten • cela peut attendrewachten met eten • attendre pour mangerop de bus wachten • attendre l'autobusop iemand wachten • attendre qn.wachten op een goede gelegenheid • attendre une occasion favorableop zich laten wachten • se faire attendrewachten tot iemand terugkomt • attendre que qn. reviennehet wachten • l'attente 〈 〈v.〉〉¶ wacht eens! • minute papillon!wacht maar! • attends un peu!II 〈wederkerend werkwoord; zich wachten〉1 [+ voor][oppassen] prendre garde (à)♦voorbeelden:1 zich voor iets wachten • prendre garde à qc.zich ervoor wachten te • se garder dewacht u voor de hond! • chien méchant!wacht u voor zakkenrollers! • attention aux pickpockets!
Deens-Russisch woordenboek. 2015.